Bevalcentrum Oost meldde op Instagram dat er in augustus 32 jongetjes, 35 meisjes en een theyby geboren waren. Een theyby. Als je het hardop zegt, hoor je hoe dat klinkt ten opzichte van baby. Theyby, wiki zegt dit erover: Theyby (meervoud theybies) en non-binaire baby zijn neologismen voor een baby of kind dat op een genderneutrale manier wordt opgevoed, waardoor kinderen hun eigen gender en expressie op hun eigen voorwaarden kunnen verkennen, en die ook verwijzen naar de bijbehorende opvoedstijl.
Een theyby. Ik kan me er niks bij voorstellen. Je kind krijgt een baby en ze willen niet zeggen of het een jongetje of een meisje is. Het is een theyby, met een bijbehorende genderneutrale naam. De top van 2023 bestond uit de namen: Riley, Sky, Jonne, Charlie, Sasha, Mexx, River, Jaël, Jessy, Skyler, Avery en Jaimy. Jawel, sinds 2022 maakt de Sociale VerzekeringsBank een toplijst van genderneutrale namen.
Maargoed, terug naar je kleinkind. De ouders besluiten het kind genderneutraal op te voeden. Het is geen jongetje en geen meisje. Misschien mag je niet eens weten wat het is. Dat betekent ook dat je nooit op kunt passen of een luier mag verschonen. Hoe krijg je de hele omgeving mee om het kind ook daadwerkelijk zo op te voeden? Ik zou het niet kunnen, geloof ik. En natuurlijk zou ik mijn best doen, maar jeetje, een jongen is een jongen en een meisje een meisje. Na de eerste keer de luier verschonen, zou ik het toch weten en het kind op die manier zien. En ik zou mijn mond niet kunnen houden. Dus als mijn kinderen hun kind genderneutraal op zouden willen voeden, zouden ze mij geen luier moeten laten verschonen!
Mijn oudste is een zoon. Ik ben zelf opgegroeid met een zusje, dus jongensdingen waren mij vreemd. Mijn zoon wist dat prima, gewoon, vanuit zichzelf, omdat hij een jongen is. Hij was geobsedeerd door graafmachines en vliegtuigen. “Kijk, een tietui!” En dan wees dat vingertje naar een vliegtuig dat overvloog. Of: “Kijk mama, een happer!” Klonk het vanaf de achterbank als we een graafmachine passeerden. Hij was een echter bouwer, zoals de kleuterjuf zei, hij speelde veel met blokken, Lego en later vooral met K’nex. Je kent het nog wel, van die plastic staafjes in allerlei kleuren. Maar hij kreeg op zijn tweede verjaardag van ons ook zo’n plastic speelkeuken, omdat hij dat leuk vond. Mijn schoonzussen vonden dat meisjesspeelgoed. En nee, het was geen roze keuken, maar gewoon in primaire kleuren. Zoonlief heeft jaren gezegd dat hij later kok wilde worden.
Zijn zusjes maakten allebei een roze fase door. De oudste ook een flinke prinsessenfase, de jongste verkleedde zich graag als pandabeer en was gek op vleugels. Dat gaat gewoon vanzelf zo. Of niet. Terwijl ik een echt meisjes-meisje was, was mijn zusje als kind een halve jongen, ze had kort haar en speelde graag met autootjes en Playmobil. Met poppen zag ik haar bijna nooit. Heeft iemand daar ooit iets over gezegd? Welnee, daar lagen haar interesses gewoon, dat was niks bijzonders.
Over het algemeen zit het gewoon ingebakken. Geef een meisje een bak autootjes en ze gaat spelen dat de grootste auto’s de ouders zijn en de kleine autootjes de kinderen. Geef een jongen een pop en een poppenwagen en hij gaat ermee racen. Dat is hoe het meestal werkt. Dat komt vanuit het kind zelf, niet vanuit wat voor kleren de ouders het kind aantrekken en of ze het haar van het kind wel of niet lang laten groeien.
Eigenlijk gun ik mensen met dat soort ideeën een zoon die gek is op vliegtuigen en auto’s of een dochter met een flinke roze fase. Kinderen zijn niet gek, die kijken om zich heen, en zien heus de verschillen. Bovendien krijgt het met andere kinderen te maken die wel of een jongen of een meisje zijn. Dan gaat het vragen: “Wat ben ik? Een jongen of een meisje?” En krijgt het waarschijnlijk het antwoord dat het dat beiden niet is, maar het helemaal zelf kan bepalen. En uiteraard is dat een leugen, het antwoord zit gewoon in je onderbroek.
Door te weigeren het kaartje ‘jongen’ of ‘meisje’ te hangen aan je kind, raakt het alleen maar in de war. Dat is wat ik denk.