Liggen en leggen

Twee werkwoorden die ook veel door elkaar gebruikt worden, zijn liggen en leggen. Net als bij kennen en kunnen wordt liggen vaak gebruikt als de nettere vorm van leggen, terwijl leggen gewoon een correct werkwoord is. Mits goed gebruikt uiteraard.

Als ezelsbruggetje kun je gebruiken dat er bij leggen sprake is van beweging. Ook is er bij leggen vaak sprake van een lijdend voorwerp. Iets wordt gelegd. In de zin ‘ik lig in de zon’, lig je dus inderdaad op de handdoekje in het zonnetje te genieten van de warmte. Als je zou zeggen ‘ik leg in de zon’, dan mis je daar al meteen het lijdende voorwerp. Wat wordt er gelegd? Je kunt wel zeggen: ‘ik leg mijn handdoek in de zon’. Voilà het lijdende voorwerp. Misschien wil die handdoek wel helemaal niet in de zon liggen (!), maar ik doe het toch. Dus: ‘ik leg mijn handdoek in de zon, zodat ik erop kan gaan liggen’, is correct!

Liggen is dus een stilstaande situatie: jij ligt in bed, het kussen ligt op de bank.
Leggen is dynamisch: de kipt legt een ei, leg die smartphone even weg! Daar is duidelijk actie.

Zit ik altijd nog met de ligger en de legger, zoals die op de brug bij turnen wordt gebruikt. Met dit ezelsbruggetje is die eigenlijk makkelijk: het is een stilstaande situatie, dus een ligger.

(Visited 557 times, 1 visits today)

Eén reactie

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *