Johannes Matthezing, zijn roepnaam was Joop, werd geboren op 7 juli 1915 in Nederhorst den Berg. Hij was de zevende van de tien kinderen van Hendrik Matthezing en Margaretha Oudshoorn. Negen kinderen bleven leven. De jongste, David, overleed na drie maanden in februari 1924. Joop was mijn opa, de vader van mijn moeder. Op de één of andere manier heb ik het schrijven van zijn portret steeds uitgesteld. Misschien omdat er mensen zijn die hem nog gekend hebben, iets wat ik niet echt kan zeggen. Joop overleed op 24 oktober 1976. Hij was onwel geworden, lag in het ziekenhuis in Hilversum en kreeg een hartaanval, die hem fataal werd. Hij werd slechts 61 jaar. Veel van zijn broers en zussen zijn overleden aan hartkwalen, dat zit bij de Matthezings duidelijk in de familie.
Mijn zusje was op dat moment bijna twee jaar, mijn moeder zei altijd dat haar vader alleen haar eerste verjaardag had meegemaakt, en zo was het. Ik was destijds vijf en een half, aan zijn overlijden heb ik geen herinneringen. Sowieso heb ik weinig herinneringen aan hem. Hij woonde in Nederhorst den Berg, wij in Baarn, we zagen hem hoofdzakelijk op verjaardagen en dan was het natuurlijk druk. Ik heb één keer bij hem en zijn laatste partner, tante Gré, gelogeerd. Ik zal een jaar of vier geweest zijn en ik logeerde er een week. Ik weet nog dat ik tegen het einde van die week dacht: ‘Nu ben ik net een beetje aan hem gewend en nu moet ik alweer naar huis’. Dat wennen zal vooral bestaan hebben uit verlegen zijn, kennelijk durfde ik in de loop van de dagen wat tegen hem te zeggen. Van mijn moeder weet ik dat hij apetrots was. Ik had bij hem achterop de fiets gezeten en dorpsgenoten hadden gezegd: “Kijk, daar rijdt Joop met die kleine meid van Joke achterop.” Hij was zo trots als een pauw. Ik weet nog dat ik achterop die fiets zat. Hij zei: “Jij zit daar wel lekker he?” En ik voelde me een beetje schuldig dat ik lui op de fiets zat en hij het werk moest doen. Wonderlijk dat ik daar herinneringen aan heb. Dat ik nog weet hoe ik dat voelde. Een kleuter en haar opa. Meer herinneringen kwamen er niet. Mijn opa overleed veel te jong.
Joop was metselaar van beroep. Hij werkte voor Maus Verkaik en later voor Van Kooten. Ook was hij bij de vrijwillige brandweer. In zijn jeugd had hij geleden aan de Engelse ziekte, een botaandoening die ontstaat door een tekort aan vitamine D en calcium. Op 23 juli 1942 trouwde hij in Nederhorst den Berg met Marretje Knip. Zij was op dat moment 24 jaar en had kanker. Ze wilde nog erg graag trouwen. Op 29 maart 1943 overleed ze. Op 26 april 1944 trouwde Joop met Ida de Jong, mijn oma. Ze kregen twee dochters, Greet (Margaretha) en Joke (Johanna), mijn moeder. De eerste jaren woonden ze aan de Overmeerseweg in een slechte woning. De muizen liepen bij mijn moeder in de box, vertelde ze weleens. Toen mijn moeder een jaar of zeven was, zo rond 1954 dus, verhuisden ze naar de Meidoornlaan nummer 12, destijds een nieuwbouwhuis. Mijn tante Greet en haar man, oom Eddy, hebben er met hun gezin gewoond tot de huizen werden afgebroken, dat was eind jaren 90.
Joop was een zachtaardige man, zoals ook zijn broers waren, naar verluidt. Zijn zussen daarentegen waren vrouwen met haar op de tanden, net als hun moeder. Met tante Ka, Catharina Maria, ook wel tante Zus genoemd, had hij een bijzonder goede band. Zij was ook een goede vriendin van Ida.
Mijn moeder heeft weleens verteld dat ze vroeger op zaterdag altijd met hem mee ging om tabak en sigaretten te kopen, hij rookte graag sigaren en Peter Stuyvesant sigaretten. Toen ze wat besef van geld begon te krijgen, hoorde ze het bedrag dat dat kostte en briefde dat door aan haar moeder zodra ze thuis kwamen. Haar vader zei: “Als je dat gaat doen, mag je niet meer mee”, en ze mocht nooit meer met hem mee.
In 1966 overleed Ida na een lang ziekbed aan botkanker. Weer verloor hij zijn vrouw. Greet trouwde met Eddy en bleef in het ouderlijk huis wonen. Zijn zussen Annie en Zus/Ka adviseerden hem om eens contact op te nemen met een jonge weduwe met twee kinderen die in het dorp woonde. Zo geschiedde. Hij kreeg een relatie met Gré Oosterbroek en trok bij haar en haar twee kinderen, een dochter, Adri, en een gehandicapte zoon die Henk heette en slechts 16 jaar oud werd, in. Adri heeft goede herinneringen aan ‘ome Joop’. Hoe hij in de eerste periode nog werkte, met zijn kaki overall en alpinopet, een riem om zijn middel. Al snel werd hij op zijn rug afgekeurd. Hij had ook versleten nekwervels. Ze hoefde nooit te tanken met haar brommer, want ‘ome Joop’ zorgde ervoor dat er altijd benzine in haar brommer zat.
Met Gré ging hij voor het eerst van zijn leven op vakantie, nadat Henk was overleden op tweede kerstdag 1974, een dag na de geboorte van mijn zusje. Ze gingen naar Terschelling waar ze bij een pottenbakkerij in ieder geval twee bijzondere kop en schotels kochten, voor iedere dochter eentje. Één van deze kop en schotels staat nu bij mij op de kast. Een herinnering aan mijn opa. Wat had ik hem graag beter leren kennen!
Wat mooi geschreven, en ja veel te jong heen gegaan.
Mooi geschreven, Marjolein. Aaltijd leuk om te lezen wat je schrijft!