Klompenmakers

Rijk Meijer, zijn zoons Cornelis Franciscus en Rijk jr. en de zoon van Cornelis Franciscus, mijn overgrootvader Antonius en wellicht nog meer mannen in de familie, waren allemaal klompenmakers.  Mijn vader, kleinzoon van Antonius Meijer, liep ook altijd op klompen, in zijn werk als tuinman, maar ook vaak in het dagelijks leven. Een zaterdagmiddag winkelen in Hilversum of Amersfoort, mijn vader op klompen. Op vakantie, mijn vader op klompen. Die ene keer dat hij me, ruim voor de eindtijd, kwam ophalen van een schoolfeest, op klompen. Een puber schaamt zich daar rot voor. Met klompen heb ik dus niet zo’n warme band. Inmiddels ligt die tijd achter me en loopt mijn vader al jaren niet meer op klompen volgens mij, wat me nu ook niet meer zoveel zou kunnen schelen, en met zoveel klompenmakers in de familie is het toch wel leuk om me er eens verder in te verdiepen. Vooral omdat ik, naar aanleiding van het hoofdstuk over Rijk Meijer, geattendeerd werd op foto’s van zijn zoon, die ook Rijk Meijer heette, de broer van mijn voorvader Cornelis Franciscus. Rijk staat afgebeeld tussen boomstammen en klompen. Dan krijgt het klompen maken ineens een gezicht. De foto is gemaakt in 1897 door Jacob Olie.

Klompen worden gemaakt van hout. Daarvoor kocht de klompenmaker hele boomstammen in die hij in plakken zaagde ter lengte van de klomp. Klompen werden meestal gemaakt uit wilgen- of populierenhout. Uit zo’n plak werden drie tot zes klompen gehaald, afhankelijk van welke maat klompen hij wilde maken en hoe dik de boomstam was. De boomplak werd daarvoor in vijf of zes taartpunten gekloofd. Voor een paar werden dan twee stukken bij elkaar gezocht die zoveel mogelijk op elkaar lijken, zelfs tot aan of het stuk hout aan de noordzijde of de zuidzijde  van de boom heeft gezeten. Een ervaren klompenmaker kan uit een stuk hout in een paar slagen al de ruwe vormen van een klomp zichtbaar maken. Daarna volgt het fijnere werk. Het uithollen van de binnenkant van de klomp, het maken van het  voetbed, vraagt het meeste werk. Twee derde van de tijd die het kost om een klomp te maken, zit in die binnenkant. Dit gebeurt onder andere met een boor, die eruit ziet als een soort grote appelboor. Het paar wordt naast elkaar op de bank geklemd, zodat ze gelijktijdig en in spiegelbeeld, gevormd worden. Als de klompen klaar zijn, worden ze vaak geverfd of gelakt. Iedere klompenmaker had zijn eigen patroon en kleuren, zodat je aan de klomp kon zien wie hem gemaakt had. Het maken van een paar klompen duurde zo’n vier uur en in vroeger tijden liep met er zo’n drie tot vier maanden op voor ze versleten waren. Dan verdwenen ze in de kachel en hadden ze op die manier ook nog hun nut. Bij het maken van klompen, bleef er natuurlijk hout over, vooral veel spaanders. Die werden uiteraard ook gewoon weer gebruikt, om vuur aan te maken bijvoorbeeld.

(Visited 105 times, 1 visits today)

Eén reactie

  1. Heerlijk om in de geschiedenis te verdiepen.
    Ook heel fijn om telezen, kijk altijd verlangend naar uit, wat hierop volg…
    SUCCES…
    Van een trouwe lezer,
    Silvia

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *