Ik schrijf een boek over mijn familie

Ik schrijf een boek over mijn familie. Over mijn stamboom, mijn afkomst, de mensen waar ik uit voortkom, waar ik van afstam. Dit idee zit al vele jaren in mijn hoofd en aan het begin van dit jaar heb ik mij voorgenomen dit project dit jaar vorm te geven met als afsluiter een doos boeken die bij mij thuis wordt afgeleverd. Zodat mijn kinderen en verdere geïnteresseerde familie een boek hebben waarin hun voorouders staan opgetekend. Voormoeders vooral, want ik kan er niets aan doen, maar ik heb me vooral op mijn voormoeders gericht. Misschien omdat ik zelf een vrouw ben, maar ik denk vooral ook omdat vrouwen de familie, het gezin, meestal bij elkaar hielden. Zij waren thuis om voor de kinderen te zorgen, zij drukten het grootste stempel op de opvoeding. De mannen waren er, zeker vroeger, vooral voor het inkomen. Aan de beroepen die mijn voorvaderen uitoefenden is niet zo heel veel eer te behalen. Ik noem mijn voorouders gekscherend ‘een bos arme takken’. De rijke tak ontbreekt volledig in mijn stamboom. Het waren vooral ongeschoolde arbeiders, dagloners, veenwerkers, met hier en daar een metselaar en een klompenmaker. 

Het leek me een geinige titel voor mijn boek. Een bos arme takken. Bij nader inzien denk ik dat deze titel mijn voorouders tekort doet. Het doet geen recht aan de harde levens die zij geleid hebben. Het harde, lichamelijke werk, de erbarmelijke omstandigheden, de ziekte, de armoede, het verlies van zoveel jonge kinderen. En ook al kunnen ze mijn boek niet lezen, ik wil dat ze trots zouden zijn op het feit dat hun levens beschreven worden, voor de eeuwigheid, voor het nageslacht. Dat hun namen genoemd worden. Dat ze niet vergeten zijn. 

Hun namen noemen. Dat voel ik vooral bij de heel jong overleden kinderen. Kinderen die aan het einde stonden van hun eigen afstammingsreeks omdat er nooit nakomelingen kwamen. Ook zij hebben bestaan, ook hun namen moeten genoemd worden, ook zij mogen niet vergeten worden. Dat voel ik wanneer ik weer eens een overlijdensakte zie van een jong overleden kindje. Hoe lang is jouw naam al niet meer genoemd? Vroeger was het vaak zo dat er niet meer over je gepraat werd als je overleden was en zeker aan jonge kinderen zijn er weinig herinneringen, al kan ik me niet voorstellen dat die moeders hun kind vergaten. Het moet toch in je geheugen gegrift staan, hoe vaak het je ook overkwam! Dan was het ook vaak nog zo dat het kind dat na zo’n jong overleden kind geboren werd, dezelfde naam kreeg omdat die naam nu eenmaal aan de beurt was in de vernoemingsvolgorde, waardoor de uniekheid van dat kind ook nog overschreven werd, alsof het helemaal niet had bestaan. 

2023 moet dus het jaar worden van mijn boek. De eerste drie maanden van dit jaar was het vooral een plan in mijn hoofd. Toen Marc en ik kort geleden een sjabloon aan het maken waren waarin ik de gegevens van één persoon kan weergeven, laaide het vuurtje op en begon ik te schrijven en alle portretten en blogs die ik al geschreven heb in de afgelopen jaren, te verzamelen en op volgorde te zetten. Van de personen waar ik een foto van heb, komt de foto erbij. Het wordt al echt wat. Wikken en wegen in mijn hoofd, wat moet er nog bij? Wat mis ik nog? Soms ineens een ingeving: ‘Ja, zo wil ik het!’ Het is een heel werk en nog lang niet af, maar het boek gaat er komen! Ik ben trots op mijn stamboom. Ondanks de arme takken waar hij uit bestaat, is het een mooie boom. Het is namelijk MIJN boom.

(Visited 71 times, 1 visits today)

2 reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *